Je hebt gehoord dat psilocybine dé doorbraak kan zijn voor depressie, maar recente data zet vraagtekens. Compass Pathways deed fase‑3 onderzoek met één dosis COMP360‑psilocybine (25 mg) bij therapieresistente depressie. Het resultaat? Een bescheiden verbetering van 3,6 punten op de MADRS-score ten opzichte van placebo — onder de minimumeis van 5 punten. De aandelen kelderden met 36 % en het momentum stokte.
Waarom was dit experiment belangrijk?
Compass was een van de koplopers in het geeft psilocybine een klinische voorsprong. Vier eerdere onderzoeken toonden veelbelovende effecten bij deelnemers. Deze fase‑3 studie zou het definitieve bewijs leveren. In plaats daarvan roept het nieuwe vragen op over effectgrootte, placebo‑controle en verwachtingen.
Wat ging mogelijk mis?
- Blindering faalt: deelnemers herkennen vaak of ze echte psilocybine hebben gekregen, wat de uitkomst beïnvloedt via placebo-effecten.
- Placebo‑groep presteert zwak: de control group verbeterde minder dan bij vergelijkbare SSRI- of esketaminestudies, wat de relatieve behandelimpact overschat.
- Te hoge verwachtingen: investeerders en patiënten verwachtten een flinke klinische doorbraak — de werkelijkheid was genuanceerder.
Wat staat er nu op stapel?
Compass start al een vervolg met meerdere doseringen COMP360, waarvan de resultaten in 2026 worden verwacht. Tegelijkertijd ligt de focus op hoe behandelsettings, therapiebegeleiding en psychologische begeleiding het effect kunnen versterken.
Wat betekent dit voor jou als geïnteresseerde?
Wees kritisch. Psilocybine biedt potentieel, maar klinische waarde hangt af van middel‑effect, tegenover placebo’s en therapeutisch kader. Hou rekening met:
- dosisreservoir: misschien is één enkele dosis niet genoeg voor iedereen;
- begeleiding: therapeutische context en integratie kunnen doorslag geven;
- nieuwe trials: diversere doseringen en langere follow‑ups zijn nodig.
Psilocybine is geen wondermiddel, maar een belofte in onderzoek. Deze fase‑3 data toont dat zorgvuldige trial‑designs – met sterke controlearmen en realistische verwachte effectgroottes – essentieel zijn. Wil je écht impact, dan moet klinische wetenschap het kopiëren: meten, evalueren, optimaliseren. Compass’s teleurstelling is geen einde, maar een wake‑up call naar betere klinische evidence.